Home
Info
Geschiedenis...
Geografie...
Sociale Struktuur...
Heersende Klasse...
Toerisme...
Zaken Info...
Forum
Chat
Woordenlijst
Literatuur
Links
Lees Gastenboek
Teken Gastenboek

Help ons met een donatie bijdrage

Home >>Geschiedenis >>Walak En Pakasa'an

Walak En Pakasa'an

Door: Jessy Wenas

Walak en Pakasa'an

Volgens het woordenboek van de Tontemboaanse taal die in het jaar 1912 door Prof G.A. Wilken wordt aangehaald betekent Walak:

  1. Lijn van afstammelingen
  2. Groep inwoners
  3. Een deel van de inwoners
  4. Verblijfsplaats van de lijn van afstammelingen.

Dus Walak kent twee betekenissen te weten een groep van inwoners van een lijn van afstammelingen en verblijfsplaats van een groep inwoners van een lijn van afstammelingen.
Kepala Walak (Walk hoofd) betekent leider van een gemeenschap van inwoners van een lijn van afstammelingen.
Tu'ur Imbalak betekent centrale verblijfsplaats of de eerste plaats alvorens een gemeenschap afstammelingen creëert.
Mawalak betekent het verdelen van het land volgens het aantal van de takken van afstammelingen.
Ipawalak betekent het land verdelen volgens de som van de eerste kinderen, exclusief neven en kleinkinderen.

Het onderzoek van G.A. Wilken weerlegt het rapport van de Nederlandse resident Wensel die schreef dat het woord Walak is afgeleid van de Maleise taal Balok (balk), aangezien de Kepala Walak (Walak hoofd) van de Minahasa in de 18de eeuw een balk moest gereedhouden voor de overheid van Nederlands Indië. Het woord Walak is een origineel Minahasa woord uit het gebied van Tontemboan, Tombuluk, Tonsea en Tondano. We weten niet hoeveel Walak er in de Minahasa waren in het tijdperk van voor de Nederlanders in 1679. Toen de Minahas met de Nederlandse VOC een overeenkomst afsloot waren er 20 Walak in de Minahasa. In het begin van de 19de eeuw was het aantal Walak in de Minahasa 27.

De eenwording van enkele Walak met familiebanden en overeenkomstig dialect creeerde een “pakasa'an”, dus de Walak hoofden van de Pakasa'an van Tombulu in de 17de eeuw moeten afstammelingen zijn van dotu Supit, Lontoh en Paat. De oudste Pakasa'an, volgens de “A'asaren Tuah Puhuhna”, geschreven door J.G.F. Riedel in 1870, is Toungkimbut in de zuidelijke regio van de Minahasa tot Mongondouw, Tountewoh in Tombatu tot de noordkust van Likupang aan de oostelijke kant van de Minahasa en Tombulu in west Minahasa vanaf Sarongsong tot aan de noordkust van de Minahasa.

Volgens verhalen van enkele oude Minahasa families zijn er nog twee Pakasa'an, in oude Minahasa verhalen, die vertrokken naar de regio van Gorontalo (de hedendaagse afstammelingen van aartsvader Suawa), en Tou-Ure en zij woonden permanent in de berggebieden van Wulur-Mahatus. Tou-Ure betekent mensen van vroeger, ouderen. Volgens de theorie van de creatie van de gemeenschap uit het tijdperk van grote stenen of “megalieten”, geschreven door Drs. Teguh Asmar in zijn blad “Prehistory of North Sulawesi” in het jaar 1986, was het tijdperk waarin Megalieten werden gevormd 2.500 years v.C. Een voorbeeld van het megalieten tijdperk is het rond grote stenen concentreren van adat (traditionele gebruiken) ceremonies zoals bij Watu Pinawetengan. Het stenen tijdperk of het Neoit tijdperk begon in Noord Sulawesi in het eerste Milennium v.C. of omstreeks duizend jaar v.C. Een voorbeeld ervan is de creatie van Waruga sarcofagen. In die dagen kenden de Minahasa mensen, die een Malesung kultuur hadden, reeds een georganiseerde overheid in de vorm van een gemeenschap van een lijn van afstammelingen, zoals bijvoorbeeld de afstammelingen van aartsvaders Soputan, Makaliwe, Mandei, Pinontoan, Mamarimbing, hun hoogste leider had de titel van Muntu-Untu, die de bijeenkomst bij Batu Pinawetengan leidde in de 7de eeuw.

De Pakasa’an Tou-Ure heeft waarschijnlijk niet deelgenomen aan de bijeenkomst in Pinawetengan om zich te verenigen in een lijn van afstammelingen van Toar en Lumimu'ut waar alle Pakasa'an zich Mahasa noemen, afkomstig van het woord Esa, dat Een betekent, dus werd Tou-Ure buitengesloten uit de verhalen van het oude Minahasa. Het is nog niet bekend in welke eeuw pakasa'an Tountewo zich splitste en resulteerde in twe Pakasa'an Toundanou en Tounsea hetgeen de Minahasa vier Pakasa'an opleverde, te weten Toungkimbut veranderde en werd Toumpakewa, Toumbuluk, Tonsea en Toundanou. De konditie van de Pakasa'an in de Minahasa ten tijde van de Nederlanders toont aan dat het opnieuw veranderde, waar Pakasa’an Tontemboan wederom splitste in twe Pakasa'an regios Toundanouw (zie afbeelding) en geboorte gaf aan pakasa'an Tondano, Touwuntu en Toundanou. Pakasa’an Tondano bestaat uit walaks Kakas, Romboken en Toulour. Pakasa’an Touwuntu bestaat uit walaks Tousuraya en Toulumalak dat nu Pasan heet, zowel als Ratahan. Pakasa’an Toundanou bestaat uit walaks Tombatu en Tonsawang.


Walak and Pakasa'an
De regio van walak Toulour is enigszins anders omdat het naast het bestrijken van het land het ook het Tondano meer verdeelt onder sub-walak Tounour, dat is Touliang, en Toulimambot. Walak Bantik dat gespreid is in Malalayang, Kema en Ratahan heeft, hoewel het Pakasa'an heeft in Mongondouw - hoewel het ethnisch Bantik is en ook afstamt van Toar and Lumimu'ut, geen Pakasa'an. Volgens ethnisch Bantik legende kwamen zij in het verleden te laat op de bijeenkomst bij batu Pinawetengan. Er zijn drie dotu Muntu-Untu namen bekend in Minahasa overleveringen, namelijk de Muntu-Untu van de 7de eeuw uit Toungkimbut (Tontemboan). de Muntu-Untu uit de 12de eeuw uit Tonsea - volgens Tonsea overleveringen. en de Muntu-Untu uit de 15de eeuw, dus tot aan het Spaanse tijdperk waren er drie grote bijeenkomsten bij batu Pinawetengan om zich te verplichten om een enheid te blijven.

Ratahan, Pasan, Ponosakan

De hoofdgegevens in dit artikel komen uit een boek dat in 1871 is uitgegeven. In het begin van de 16de eeuw was de Ratahan regio vervuld van handel met Ternate en Tidore, haar haven, met de naam Mandolang, heet nu Belang. Deze haven was destijds drukker dan de haven van Manado. De creatie van Ratahan en Pasan wordt als volgt verteld, destijds woonde de koning van Mongondouw, die Mokodompis heette, in Tompakewa, toen Lengsangalu uit het land Pontak zijn stam verhuisde naan de regio van “Pikot” in zuid Mandolang-Bentenan (Belang). Lengsangalu had twee zonen namelijk Raliu die later het land Pelolongan stichtte wat daarna Ratahan werd, en Potangkuman getrouwd met het meisje Towuntu die toen het land Pasan stichtte. Het land Toulumawak werd door een vrouwelijke landheerser geleid die was getrouwd met iemand uit Kema Tonsea met de naam Londok die niet naar Kema terugging omdat dat werd geblokkeerd door een armada van schepen van de mensen van Tolour. Aangezien de mensen uit Ratahan bevriend waren met de Portugezen werd de regio aangevallen door “Kerang” (Zuid Pilippijnse) zeepiraten en piraten uit Tobelo.

De Kepala Walak uit die tijd, die Soputan heette, ontving hulp in de vorm van 800 soldaten uit Tombulu, geleid door Makaware en zijn zoon die Watulumanap heette. Na de oorlog gingen de Tombulu troepen terug naar hun Pakasa'an maar Watulunanap trouwde met een meisje uit Ratahan en werd de kepala Walak en verving Soputan die reeds blind was geworden. Tussen de Minahasa en Ternate zijn er twee eilanden Mayu en Tafure geheten. De twee eilanden werden de tussenhaven voor Minahasa zeelieden. In die tijd was er concurentie tussen de Portugezen en de Spanjaarden, waar de Spanjaarden deze twee eilanden in beslag namen. Pandey uit Tombulu, die op dat eiland koning was, ontsnapte met een armada van zijn schepen, terug naar de Minahasa, echter omdat het 't westenwind seizoen was strandde hij in Gorontalo. Pandey's zoon, Potangka geheten, vervolgde de reis en kwam aan in Ratahan. In Ratahan werd hij tot oorlogschef verheven, omdat hij kundig was in het gebruik van Portugese kanonnen en vuurwapens, om vijanden uit Mongondouw in die regio te weerstaan. In het jaar 1563 werd een man uit Ternate bekend met de naam “Watasina” vanwege de aanvallen van de Kora-kora armada uit Ternate om de Spanjaarden uit de regio te verjagen (het boek “De Katholieken en hare Missie” geschreven door A.J. Van Aernsbergen). In het jaar 1570 beraamden de Portugezen en Spanjaarden een samenzwering om de koning van Ternate te vermoorden, wat veel beroering wekte in Ternate. Hierna ontsnapten veel Islamitische handelaren uit Ternate en Tidore naar Ratahan. De aanvallen van zeepiraten nam in Ratahan toe via Bentengan, de zeepiraten gebruikten slaven als roeiers. De gevangen slaven van de zeepiraten ontsnapten naar Ratahan toen op een nacht de piraten armada door Ratahan-Pasan soldaten werd vernietigd.

De tijdelijke conclusie die wij uit deze collectie verhalen mogen trekken is:

  1. Inwoners uit deze regios zijn Touwuntu in de lage landen tot aan de rand van de Toulumawak waterkant in de heuvels, zij zijn afstammelingen van de aartsvader Soputan in de 7de eeuw.
  2. De naam van deze aartsvader Soputan verschijnt opnieuw als kepala walak (walak hoofd) van die regio in de 16de eeuw met de kepala walak broeders Raliu en Potangkuman
  3. .
  4. De inwoners van deze regio in de 16de eeuw zijn afkomstig van de originele bevolking en diegenen die kwamen uit Tombolu, Tompakewa (Tontemboan), Tonsea, Ternate en de gevangenen van zeepiraten, waarschijnlijk uit Sangihe.

Grote oorlogen die deze regio troffen vernietigden Pakasa’an Touwuntu die zich opsplitste in kleine walaks die verschilden in taal en gebruiken, namelijk Ratahan, Pasan, Ponosakan. De Kawanua gemeenschap in Jakarta stelt voor om deze regios weer samen te voegen in een Pakasa'an met de naam Toratan (Tou Ratahan-Pasan-Ponosakan). Aangezien de landen van de mensen van Ratahan, Pasan, Ponosakan vermengd zijn, ze zijn als rijstkorrels, soya bonen en vermalen graan dat tot een eindheid is gemengd. De inwoners van deze regio zijn inderdaad onderling met elkaar gehuwd sinds de regering van dotu Maringka aan het eind van de 18de eeuw.

 


© 2004 by Roderick. All rights reserved.write comments to: