Home
Info
Geschiedenis...
Geografie...
Sociale Struktuur...
Heersende Klasse...
Toerisme...
Zaken Info...
Forum
Chat
Woordenlijst
Literatuur
Links
Lees Gastenboek
Teken Gastenboek

Help ons met een donatie bijdrage

Home >>Sociale Struktuur >>De Kabasaran Dans

De Kabasaran Dans

Door : Jessy Wenas / Vertaling: Roderick C. Wahr


Kabasaran Dans

Het dansen met helder rode kleren, de ogen wijd opgen gesperd, een woest gezicht, begeleid door trommels waarbij ze een zwaard en scherpe speer dragen, maakt de kabasaran dans geheel anders dan andere dansen in Indonesië welke gewoonlijk glimlachend worden uitgevoerd met losse en sierlijke bewegingen.

Deze dans is een traditionele Minahasa soldatendans welke is afgeleid van het woord Wasal wat betekent een haan wiens kam is afgesneden om het agressiever te maken in een hanengevecht.

Deze dans wordt begeleid door het slaan op trommels en/of kleine gongs. Percussie instrumenten zoals de Gong, Tambour of Kolintang worden “Pa ' Wasalen” genoemd en worden door de dansers Kawasalan genoemd, hetgeen betekent dansen onder het copieëeren van de bewegingen van vechtende hanen.

Dit woord Kawasalan ontwikkelde zich toen en werd Kabasaran wat een samenvoeging is van twee woorden, “Kawasal ni Sarian” “Kawasal” betekent het begeleiden en volgen van de dansbeweging, terwijl “Sarian” de leider van de krijgers is die de traditionele Minahasa militaire dans leidt. Ontwikkelingen van de Manadonees maleise taal leidde ertoe dat de letter “W” een “B” werd zodat het woord Kabasaran ontstond, wat in werkelijkheid niets te maken heeft met het Indonesische woord “besar” (groot), maar uiteindelijk werd het een dans om hooggeplaatste personen te verwelkomen.

In vroegere dagen waren de Kabasaran dansers alleen maar dansers voor traditionele ceremonieëen. Echter in het dagelijkse leven zijn het boeren. Indien de Minahasa in staat van oorlog verkeert worden de kabasaran dansers Waranei (oorlogskrijgrers). De basis vorm van deze dans bestaat uit negen zwaard (santi) stappen of negen speer (wengkouw) stappen met 4/4 paardenstappen bestaande uit twee stappen naar links en twee stappen naar rechts.


Kabasaran Dans
Elke Kabasaran danser bezit een wapen dat een erfenis is van zijn vroegere voorvaderen, want kabasaran dansers worden van vader op zoon overgedragen. Deze dans bestaat meestal uit drie onderdelen (in feite zijn het er meer dan drie, echter die worden zelden uitgevoerd). De delen zijn:

  1. Cakalele, afgeleid van het woord “saka”, hetgeen betekent wedijveren, en “lele” wat betekent het jagen onder het springen. Dit deel werd door gedanst als krijgers op oorlogspad gingen or ervan terugkwamen. Dit deel dient tevens om de woestheid van de oorlog aan belangrijke gasten te tonen opdat deze zich veilig zullen wanen, en zelfs de duivel zou te bang zijn om de gasten van de Kabasaran dansers lastig te vallen.
  2. Het tweede deel heet Kumoyak, hetgeen betekent het op en neer zwaaien van het zwaard of de speer, voorwaarts en achterwaarts om zichzelf tot rust te laten komen van het gevoel van kwaadheid bij het oorlog voeren. Het woord “koyak” zelf kan betekenen het troosten van de geesten van de vijand of tegenstander die in de oorlog is gedood.
  3. Lalaya’an. In dit deel dansen de dansers vrij en uitgelaten waarbij ze hun kwade gevoelens laten varen zoals de dans “Lionda” met hun handen in de zij en andere uitgelaten dancen. Deze hele dans is gebaseerd op aba-aba of commandos van de dansleider die “Tumu-tuzuk” (Tombulu) wordt genoemd of “Sarian” (Tonsea). Het commando wordt gegeven in de sub-etnische taal van Tombulu, Tonsea, Tondano, Totemboan, Ratahan, Tombatu en Bantik. In deze dans moeten alle dansers een woeste uitdrukking hebben zonder ene glimlach, behalve in het deel van de ontspanning, waar de dansers zijn toegestaan om vrolijk te lachten.


Kabasaran Danser
De kleren die in deze dans werden gebruikt waren gemaakt van origineel Minahasa geweven stof en “Patola” stof, het is een rood geweven stof uit Tombulu dat niet in een ander gebied van de Minahasa kan worden gevonden, zoals beschreven in het boek “Alfoersche Legenden”, geschreven door PN Wilken in 1830, toen de Minahasa kabasaran reeds kleren droegen op basis van broeken en een rood hemd, en gewikkeld in geweven stof. In dit geval heeft elke sub-etnische Minahasa groep een speciale manier van het om het lijf wikkelen van de geweven stof. Speciaal de Kabasaran uit Remboken en Pareipei, zij hielden meer van oorlogskleren dan van traditionele ceremonieëele kleren, zij droegen graag boommos als oorlogscamouflage.

Het is spijtig dat vanaf de jaren 1950 de originele geweven stof begon te verdwijen zodat de Minahasa kabasaran uiteindelijk geweven stof uit Kalimantan en stof uit Timor gebruikten omdat diens vorm, kleur en motief leek op de geweven stof uit de Minahasa, zoals: Kokerah, Tinonton, Pasolongan, Bentenen. De originele Kabasaran hoed is gemaakt van een stoffen hoofdband dat is versierd met haneveren, veren van de Taong vogel en de Paradijs vogel. Er worden ook versieringen gemaakt van de stengels van de kano-kano of tiwoho bloemen. Andere decoratieve ornamenten die werden gebruikt waren “lei-lei” of halskettingen, “wongkur” kuitbindsels, “rerenge’en” of kleine klok belletjes (koperen belletjes).

In de koloniale tijd van Nederland werden er regionale verorderingen opgesteld voor de Kabasaran die zijn opgesteld in het Staatsblad Nummer 104 B, jaar 1859, waarin werd verordend:

  1. De overlijdingsceremonie van landelijke leiders (Hukum Basar, Hukum Kadua, Hukum Tua) en publieke figuren, kregen een Kabasaran wacht. Hetzelfde gold voor huwelijken de familieleden van landelijke leiders..
  2. Traditionele festiviteiten, traditionele ceremonieëen voor het verwelkomen van hooggeplaatsten of de seniore Nederlandse beambte, de Resident, worden door de Kabasaran begeleid.
  3. De Kabasaran zijn toegewezen als “Opas” (dorpspolitie).
  4. En dienstdoende Kabasaran bezet 24 dagen per jaar de bewakingspost om de veiligheid van het gebied te waarborgen.


Kabasaran Dans
© Jennifer Munger
Uiteindelijk werden de Nederlanders gedwongen om de als dorpspolitie aangewezen Kabasaran te ontbinden, zoals vermeld in bovengenoemd Staatsblad, in het jaar 1901, dit kwam omdat er in die tijd 28 gevangenen uit de Manado gevangenis waren ontsnapt. Om ze terug te halen gaven de Nederlanders het bevel aan de dorpspolitie om deze ontsnapte gevangenen te vangen. Echter, deze gevangenen waren onfortuinlijk omdat zij niet levend werden gearresteerd, maar allen werden gedood, door de Kabasaran in mootjes gehakt. De Kabasaran waren in die tijd onderdeel van de dorpsorganisatie geleid door de Hukum Tua. Elk land of dorp had tien Kabasara, een van hen was een groepsleider die “Pa’impulu’an ne Kabasaran” werd genoemd. Met een status van dorpsbeambte ontvingen zij een toelage in de vorm van rijst, witte suiker en stof.

De Kabasaran waren in die tijd inderdaad beangstigend, want hoewel zij enkel een toelage kregen van rijst, witte suiker en stof, ware zij in staat om 28 mensen af te slachte, allen werden gedood met gruwelijke verwondingen.

 


© 2004 by Roderick. All rights reserved.write comments to: